Lanseloet van Denemerken (1920)
door: De Zomerspelers/ De Spelers van Stad en Lande
voorstellingstitel: Lanseloet ende Sanderijn
regie: Anton Verheyen
rolverdeling
Adolph Daymard | Proloog/epiloog |
Jo van Walraven | Sanderijn |
Eduard Palmers | Lanseloet |
Henny Deutz | Sine moeder |
Jan Broedelet | Reinout |
Anton Verheijen | Ridder. Des ridders warande huedere |
voorstellingen (voor zover bekend)
17 juni 1920 | Leiden | De Burcht | première |
18 juni 1920 | Rotterdam | De Doeletuin | regulier |
26 juni 1920 | Assen | Het Asser Bosch | regulier |
15 juli 1920 | Hilversum | Openluchttheater Suzannapark | regulier |
17 juli 1920 | Hengelo | Terrein links van den Krabbenbosweg. Openluchttheater | regulier |
23 juli 1920 | Oosterbeek | Landgoed de Oorsprong | regulier |
31 juli 1920 | Den Haag | Marlot terrein. Openluchtspel | regulier |
1 augustus 1920 | Den Haag | Marlot terrein. Openluchtspel | regulier |
7 augustus 1920 | Oosterbeek | Landgoed de Oorsprong | regulier |
11 augustus 1920 | Den Haag | Marlot terrein. Openluchtspel | regulier |
12 augustus 1920 | Den Haag | Marlot terrein. Openluchtspel | regulier |
14 augustus 1920 | Den Haag | Marlot terrein. Openluchtspel | regulier |
15 augustus 1920 | Den Haag | Marlot terrein. Openluchtspel | regulier |
16 augustus 1920 | Delft | Agnetapark (openlucht) | regulier |
26 augustus 1920 | Voorburg | Park Vreugd en Rust | regulier |
28 augustus 1920 | Voorburg | Park Vreugd en Rust | regulier |
17 oktober 1920 | Arnhem | Stads-Schouwburg | regulier |
3 november 1920 | Leeuwarden | De Harmonie | regulier |
22 november 1920 | Den Haag | Koninklyke Schouwburg | regulier |
23 november 1920 | Tilburg | Het Concertgebouw | regulier |
13 april 1921 | Antwerpen | Koninklijken Vlaamschen Schouwburg | regulier |
20 juni 1921 | Den Haag | Openluchtspel | regulier |
21 juni 1921 | Den Haag | Openluchtspel | première |
23 juni 1921 | Den Haag | Openluchtspel | regulier |
15 juli 1921 | Den Haag | Openluchtspel | regulier |
11 augustus 1921 | Bergen | Openluchtspel | regulier |
13 augustus 1921 | Oostvoorne | Het Overbosch | regulier |
26 augustus 1921 | Noordwijk aan Zee | Openluchtspel | regulier |
quotes
'De avond was zeldzaam geschikt om stil te luisteren naar de naïeve taalschone verzen van het middeleeuwsch dramatisch gedicht. 't Was alsof de vogels in het hooge geboomte de zoete verzen met hun gekweel eerbiedig accompagneerden.', De Maasbode, 19 juni 1920
'Wat is dat Middeleeuwsche Nederlandsch toch mooi!', Provinciale Drentsche en Asser courant, 28 juni 1920
'De voorstelling was bemoedigend; het bezoek bevredigend.', Provinciale Drentsche en Asser courant, 28 juni 1920
'Nog iets over het spel. Dat was een beetje bloedeloos. Koel-modern. Deze middeleeuwsche stukken kunnen wel actie verdragen.', De Gooi- en Eemlander, 17 juli 1920
'Het gezelschap-Verheyen bewaarde overal en vermocht dit 14e-eeuwsche spel zonder enige stoornis tot hun toeschouwers te brengen, een publiek, dat men ten deele niet bij dergelijke opvoeringen zou verwachten, maar dat met groote aandacht den dialoog volgde en aan het slot van zijn ingenomenheid en appreciatie duidelijk blijk gaf.', Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 19 juli 1920
'Hoe anders doet zoo'n applaus in de open lucht aan als in een gebouw!', Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 19 juli 1920
'Met genoegen hebben wij de bekoorlijke taal van dit veertiende-eeuwsche stuk weder gevolgd en ook over de vertooning zelf kunnen we met ingenomenheid gewag maken.', Haagsche courant, 3 augustus 1920
'De Zomerspelers hebben hier een symphatieken indruk achtergelaten en zij zullen door een grooter aantal toehoorders bij een volgende gelegenheid zonder twijfel van harte welkom worden geheeten.', Haagsche courant, 3 augustus 1920
'De zomerspelers hebben goed ingezien, dat zoo'n abel spel een geheel andere vertolking eischt dan een modern stuk en zij hebben de 20e eeuwsche phraseering, betoning, declamatie en suggestieve klankwerking omgewisseld voor een stil zeggen met even waarneembare stembuigingen met rustige tijd- en maatschakeringen, doch wat slap en sleperig.', Delftsche courant, 17 augustus 1920